"Hierin is de wijsheid.
Laat een ieder, die begrip heeft, vooral het getal van het beest berekenen, want het is
het getal van een mens en zijn getal is zeshonderd zes en zestig". ( Op. 13 vers 18 )

Professor W. Ouweneel schrijft hierover in een voetnoot bij zijn boek: " De Openbaring van Jezus
Christus": "Men kan niet volhouden dat vers 18 alleen aan de gelovigen in de grote verdrukking gericht
is.
Het richt zich ook aan ons en zegt ( voor zover we 'verstand' hebben) in de gebiedende wijs: 'bereken
het getal'.
De moeilijkheid is echter dat talloze 'verstandigen'al geprobeerd hebben dit getal te berekenen, zonder
maar een schijn van overeenstemming.
Irenaeus gaf al een aantal verklaringen die in zijn tijd circuleerden.
Niettemin zijn er weinig zaken in Openbaring, die zozeer tot de verbeelding gesproken hebben als dit
getal 666.
Velen hebben geprobeerd het raadsel op te lossen aan de hand van de zogenaamde 'gematria' ( hoewel
er geen enkel bewijs is dat het inderdaad op die manier opgelost moet worden!);
d.w.z. in het Hebreeuws, Grieks en Latijn hebben de letters van oudsher een getalsmatige betekenis:
a=1, b=2 enzovoort; het woord 'ab' heeft dan de getalswaarde 1+2=3.
Het gespeel met gematria was destijds zeer bekend; blootgelegde graffiti in Pompeï verwijzen soms
naar personen die op geheimzinnige wijze slechts met het getal van hun naam worden aangeduid.
Schrijft men nu bijvoorbeeld Caesar Nero op z'n Hebreeuws, dan krjgt men Qaisar Neron.
Zo staat het in het niet-geïnspireerde onderschrift van 2 Timotheüs ( zie de Bijbel met Kanttekeningen).
Ook Johannes plakt graag de Hebreeuwse slot-n achter namen als Abaddon, Apollyon, Armagedon.
Schrijft men dit net als in het Hebreeuws alleen met medeklinkers, dan krijgt men QSR NRWN ( de w
staat voor de o), QSR zou eigenlijk QISR moeten zijn, maar in een Aramese Dode Zee-rol staat ook deze
kortere vorm NRWN QSR te lezen.
De overeenkomstige getallenwaarde in het Hebreeuwse alfabet is: 100+60+200+50+200+6+50=666.
Deze verklaring heeft een zekere voorkeur, vooral bij degenen die de Nero-redivivustheorie aanhangen
of de theorie, dat het beest in de eindtijd de herrezen Nero zou zijn.
Laat men - in overeenstemming met het Latijn - de Hebreeuwse slot-n weg, dan zou de getalswaarde 616
zijn.
Merkwaardigerwijs lezen sommige handschriften inderdaad '616', dat vooral verdedigd is door Irenaeus.
Uit dit getal leiden anderen de naam "Caesar God" of "Gaius Caesar" ( dat is keizer Caligula) af.
Sommige handschriften ( inclusief de Textus Receptus) hebben in plaats van 'zeshonderdzesenzestig'
drie letters, die samen de getalswaarde 666 hebben, nl. ch-x-s.
De eerste en de derde letter zijn de begin- en eindletter van 'Christos' ; de middelste letter heeft in het
grieks de vorm van een slangetje en kan een heenwijzing zijn naar de draak.
Van buiten ziet het beest eruit als het Lam ( Christus), maar van binnen is het satanisch ( Smith, pag.
207).
Een Jood zou zich daarbij bovendien direct herinneren, dat de Hebreeuwse woorden voor 'Messias' en
'slang' dezelfde getalswaarde 358 hebben. "

Dit - om een indruk te krijgen van de onderzoekingen en overdenkingen in verband met het getal 666.

Dan lezen we nu een gedeelte uit 'Spiegel van de eindtijd' door dr. L.D. Terlaak Poot:
" Hepp zoekt 'de wijsheid' ter oplossing van dit geheime getal in een symbolische opvatting: 666 in
tegenstelling tot 777.
Het is immers het getal van een mens!
Welnu, op de zesde 'dag' is de mens geschapen.
God heeft in zes 'dagen' de schepping voltooid en 'zo heeft Hij het ook de mens opgelegd zes dagen te
arbeiden'.
In dit verband zou de vijfdaagse werkweek een succes voor de duivel zijn!
Hepp zegt: 'zes is ook het getal van het gewone, sociale leven.
666 zal eens een sociaal merkteken zijn'.
In 666 is de 6, door de tientallen heen, opgevoerd tot in de honderdtallen.
Zij heeft de lijn van de ontwikkeling gevolgd zolang zij kon.
Tot in de duizendtallen kon zij niet opklimmen, want 1000 draagt het merk van de goddelijkheid; maar
de menselijke ontwikkeling heeft in 666 haar laatste stadium bereikt'.
Deze opvatting is bekoorlijk, maar speculatief.
Aantrekkelijk is de voorstelling dat, hoe hoog de antigoddelijke wereldtrust ook mikt, zij het nooit tot de
top brengt.
Men zou 666 dan de karikatuur van 777 kunnen noemen.
Willemze houdt zich eveneens aan de symbolische verklaring.
Hij zet de uitdrukking 'het getal eens mensen' naast die van 'mensenmaat' ( in 21:17), waar deze staat
tegenover de goddelijke maat ( bij het opmeten van de muren van het nieuwe Jeruzalem).
Het betekent dus: een getal, bij de mensen gebruikelijk.
Dit getal tekent dan de naam, het karakter van het beest, dat niet een persoon, maar een antigoddelijke
macht is, 'die zich in der eeuwen loop vertoond heeft en wier verschijning steeds duidelijker zijn
karakter doet uitkomen.'
Het beest 'vertoont zich' en 'verschijnt'dus.
Dit haalt een streep door deze redenering, want dat verschijnen geschiedt vanzelf in personen en
machtsverschijnselen en in Openbaring zijn dit het Romeinse rijk en de keizer.
Onze onvergetelijke D.A. van den Bosch ( martelaar, 20-3-1942, concentratiekamp Amersfoort) gaat met
Willemze's uiteenzetting akkoord.
Hij geeft een eigen argumentatie:
'bij ontleding van het getal 666 zien we 6, 60 en 600; dat is dus 1x6 en 10x6 en 100, of 10x10x6. Nu is in 6
gesymboliseerd de arbeid, moeite, nood.
Het getal 10 is de afsluiting, de voltooiing, maar al wordt nu de 6 zelfs met 10 vermenigvuldigd, toch blijft
het binnen de begrenzing van het menselijk mogelijke;
En zelfs al vermenigvuldigt men die 10 nog met zichzelf, die 6 blijft altijd getuigenis afleggen: er zijn
grenzen, die toch niet te overschrijden zijn…
Hoger dan 666, zes, zes, zes, komt de demonische macht nooit;
… nooit raakt satan, die alles op alles zet, aan de heilige 7, het volbrachte werk, de openbaring des
Geestes… Tegenover 10 10 6 stelt God 10 10 7.
Altijd blijft satan bij God achter…, moet zijn werk afsluiten bij 666, een aan de aarde en het tijdelijke
gebonden getal.
God vaart voort tot 777, het hemelse, eeuwige getal'.
Van den Bosch merkt op, dat uitdrukkingen als 'de mens der zonde', 'de zoon des verderfs' ( 2 Tess. 2: 3
en verder) alleen bewijzen, 'dat van die ene satanische geestesopenbaring, uitgebeeld in het beest, de
antichrist, telkens en tegen het einde op zijn hevigst, de een of andere mens de drager zal zijn'.

Tenslotte nog een gedeelte uit ; "En voort wentelen de eeuwen", van dr. J.H. Bavinck.

"En vreedzaam gaat het leven verder.
Vreedzaam, ja, van buiten gezien.
Want in de onafzienbare concentratiekampen, waar de a-socialen zijn opgeborgen, de mensen die niet
in het rijk geloofden, daar is het niet vreedzaam.
En op menig zolderkamertje in de grote steden wordt stilletjes gezucht en gemokt: "Je wordt
fijngemalen, totdat elke bot gekraakt is, totdat het laatste greintje eigenheid uit je weggeperst is."
"Je wordt volledig tot een ding gemaakt, totdat je niet meer weet of je bestaat of niet."
Dat zijn de klachten, die hier en daar gemompeld worden.
Ze worden haast niet hoorbaar uitgesproken, want tenslotte kun je zelfs je vrouw of je eigen kinderen
niet vertrouwen.
En het is altijd veilig om het merkteken op je arm of op je voorhoofd te dragen en eerbiedig halt te
houden als een van de leiders van de partij je passeert, of als de vreugdevolle tonen van het rijkslied
door de straten schallen.
Maar diep in je wezen kun je heel die in elkaar getimmerde schijnwereld vervloeken met een
afschuwelijke haat.
En ergens ver weg, in de diepe eenzaamheid, daar leeft nog een handjevol gelovigen.
Ze zijn tot nu toe ontsnapt aan het concentratiekamp, ze zijn zó diep ondergedoken, dat de hand van de
tyran ze niet heeft kunnen vinden.
Ze dragen geen merkteken, noch aan hun hand, noch aan hun voorhoofd, want ze dragen het teken van
de doop, van de verbondenheid aan Hem, Die de dood is ingegaan en Die verrezen is.
Ze leven van wat ze vinden kunnen, ze verblijven nooit lang op één plaats, want overal dreigt het
gevaar.
De Laodicea- christenen zijn allang afgevallen, ze zijn teruggegaan naar de steden, naar de fabrieken,
en ze staan ook al in de rij om een merkteken te krijgen.
Ofwel, ze zijn opgeschrikt uit hun slaperigheid en zijn ineens in brand geraakt.
Van Nikolaïeten hoorje niet meer, trouwens.. ketterijen hebben geen kans meer.
Het is geen tijd meer om gewaagde theologische dingen te zeggen, het is nu de tijd van alle tijden.
Nu is er maar één ding belangrijk meer, of je werkelijk in een levend geloof je één weet met Jezus
Christus of niet.
Nu kan je het alleen nog volhouden, wanneer je weet dat aan heel dit zinloos spel van het rijk des
mensen onherroepelijk een einde komt en dat alleen het Rijk van Jezus Christus zal zegevieren.
En als je dat niet hebt, als een onontneembare zekerheid, dan kun je beter terugkeren naar de steden.
Daar wordt wel gevloekt en gemokt, maar daar zijn tenminste nog de dansvloeren en de dranklokalen,
waar je vergeten kunt, waar je al je ellende kunt wegdrinken in de roes.
Maar hier, in de barre eenzaamheid, hier kun je alleen overeind blijven staan, wanneer je dwars door al
de holheid van heel dat menselijk machts-apparaat hebt heengekeken.
Hier kun je alleen leven, wanneer je Christus liefhebt met al de hartstocht van je wezen.
In deze korte trekjes schildert ons Johannes het einde van de geschiedenis.
Het is vrede in de wereld.
Er is welvaart, overal.
De productie stijgt in opzienbarende mate, nu de oorlogsindustrie niet meer alles verslindt.
Men kan met een werkweek van vijf dagen, binnenkort met een van vier dagen volstaan.
De handel bloeit als nooit tevoren.
Er zijn geen deviezenbelemmeringen meer en geen douanekantoren.
Er is eindeloze gelegenheid voor spel, voor excursies, voor daverende lol.
Dat wil de tyran en dat wil zijn propaganda-minister juist graag, hij wil dat iedereen in zijn rijk lol heeft.
In de mallemolen van de jool moet de mens vergeten zijn laatste restje opstand tegen wat het rijk van
hem maken wil.
En als hij zich maar lang laat wegzinken in die schallende pret, dan wordt hij hoe langer hoe meer een
gedwee onderdaan van het rijk.
Het is metterdaad een wereld om trots op te zijn!
Als de mens geheel en al het woordje 'ik' vergeet, vergeet dat hij leeft en vergeet dat hij denkt, vergeet
dat hij verantwoordelijk is en vergeet dat hij sterven zal, als de mens zich maar laat voortleven op het
ritme van de muziek van het rijk en zijn dagen verdroomt in de dwang en in de jool, dan gaan immers
alle poorten van het geluk wagenwijd open!
Dan behoef je je over niets te bekommeren in de wereld, dan heb je geen enkele angst meer.
Dan is er eten genoeg voor allemaal en dan kun je als een hond je laten voeren, elke dag.
Dan kan de mensheid, de moe geplaagde en door angst verteerde mensheid, eindelijk tot rust komen.
Eindelijk schalt over haar afgematte en neergebogen hoofd de vreugekreet van het rijk: vrede op aarde!
En de motoren ronken en de tractors razen over het land en de radio speelt zijn jazz en de vlaggen
wapperen en de weelde stapelt zich op.
En het is alles mooi en groot en goed en eindeloze vergezichten openen zich voor aller oog.
En in het hart van dat rijk, in het centrum van al dat bonte gebeuren, daar troont hij, de antichrist, de
schepper van al deze wondervolle zegenngen."

Wordt vervolgd.

Openbaring 13 vers 18
Hebreeuwse alfabeth

1 = aleph 9 = teth 80 = peh of phe
2 = beth 10 = jod 90 = tsade
3 = gimmel 20 = kaf 100 = kof
4 = daleth 30 = lamed 200 = resh
5 = hee 40 = mem 300 = shin of sin
6 = waw 50 = noen 400 = taf
7 = zajin 60 =sameth
8 = cheth 70 =ajin

Het rijk van de
mens die het
zonder God
denkt te kunnen